Heb je nog vragen? Aarzel niet een van onze vakbegeleiders te contacteren. Deze informatie vind je terug bij 'Contact' aan het begin van het leerpad.

Hieronder hebben we alvast enkele veel voorkomende vragen opgelijst:

Lessentabel


Boekhouden is inderdaad nieuw in de derde graad, we verwijzen naar het JAL-document dat een indicatie geeft van het te besteden aantal lesuren. Dat document vind je bij de basissessie in dit leerpad. Hou wel rekening met het feit dat dit een (voorlopige) inschatting - en dus suggestie - is van het aantal lestijden voor de verschillende onderdelen en geen strikte richtlijn vormt voor leraren.

Het aantal lesuren voorzien bij LPD 3 en LPD 4 lijkt me echt véél te weinig aangezien prijsvorming op de competitieve markt, consumenten- en producentensurplus en welvaart hier ook bij komt kijken. We hebben ook veel zij-instromers.

We voorzien hiervoor 32 lesuren, wat uiteraard een inschatting is van de nodige onderwijstijd van het leerplandoel zoals het omschreven is. De prijsvorming bij volkomen concurrentie komt aan bod in de tweede graad, met inbegrip van het berekenen en interpreteren van prijselasticiteiten en de rol van de overheid (bv. maximum – of minimumprijzen). In principe is deze leerstof gekend en volstaat een herhaling. Het welvaartsoptimum komt inderdaad aan bod in de derde graad, dat speelt een rol bij de analyse van overheidsbeleid bij marktfalen en het verlies van welvaart bij onvolkomen competitieve marktvormen. 

Voor het bijwerken van zij-instromers is er inderdaad wat tijd nodig, deze is niet uiteraard niet ingecalculeerd. Hiervoor verwijzen we graag naar de onderwijsloopbaanrooster. De vraag is of je deze leerlingen niet beter apart bijwerkt, bv. via BZL. 

Wat betreft de verdeling AE-BW verwijzen we naar het JAL-document. Voor de integratie van het LP Financieel-economische vorming is twee graaduren te ruim gerekend, de doelen rond economisch bewust komen sowieso al aan bod in het vak Economie. Het betreft enkel nog de realisatie van het luik financieel bewust. 

Organisatie

Hiervoor verwijzen we graag naar het onderwijsloopbaanrooster. Het onderwijsloopbaanrooster is een handig instrument dat ondersteuning kan bieden bij leerlingen die een overstap overwegen naar een andere studierichting in de derde graad. Onderaan in dit document vind je de essentiële curriculumcomponenten, wat  bij een mogelijk overgang, minimaal moet ingehaald worden.Deze inhaalbeweging kan ook tijdens het schooljaar, afhankelijk van het moment dat de leerinhouden waarop wordt verdergebouwd worden aangeboden. 

Wenken bieden inspiratie om met de leerplandoelen aan de slag te gaan, op inhoudelijk of didactisch vlak, maar houdenin geen geval een verplichting in naar realisatie/evaluatie toe. 

Wat met gemengde klassen( met zij-instromers), aangezien er niets herhaald wordt?

Het leerplan "Economie co" biedt daarvoor inspiratie en geeft aan op welke aspecten zij-instromers best worden bijgewerkt. Deze inhaalbeweging kan ook tijdens het schooljaar, afhankelijk van het moment dat de leerinhouden waarop wordt verdergebouwd worden aangeboden.  

Inhoud

Dat kan, maar hoeft zeker niet. Houd rekening met het feit dat de integratie van boekhoudsoftware tijd inneemt, dus extra onderwijstijd voor de realisatie van het onderdeel accounting. 

  

Je kan het consumenten-en producentensurplus

onder de aandacht brengen bij de analyse van de prijsvorming bij volkomen concurrentie in de tweede graad, maar het is niet strikt noodzakelijk. In de derde graad wordt de rol van de overheid verder uitgediept, ze zal immers marktfalen trachten bij te sturen, onder meer omwille van externaliteiten (LPD 4). Het in kaart brengen van het welvaartseffect bij negatieve externe effecten is in die zin vooral in de derde graad aangewezen.  

LPD3:" De leerlingen analyseren de prijsvorming bij onvolkomen concurrentie: monopolie, oligopolie en monopolistische concurrentie." Wat met vraag en aanbod? Ik mag er van uitgaan dat we niet zo ver moeten terugkeren o.a. voor zij-instromers?

De analyse van het consumenten- producentengedrag komt niet meer aan bod in de derde graad, je hoeft met andere woorden geen theoretische basis te leggen voor de verklaring van het positieve/negatieve verband tussen de prijs en aangeboden/gevraagde hoeveelheden. 

Marktfalen verwijst inderdaad naar een allocatie van middelen in de vrije markt die de maatschappelijke welvaart niet maximaliseert. Zoals aangegeven in de wenken van dit doel kan je het welvaartseffect met behulp van marktschema’s visualiseren (grafische analyse). Marktfalen kan ook zijn oorzaak vinden in marktmacht, wat je kan linken aan onvolkomen competitieve marktvormen. 

Evaluatie

Het activeren van voorkennis rond volkomen competitieve marktvormen is hier inderdaad aangewezen, je vertrekt immers vanuit het concept vrije markt om het begrip marktfalen te duiden.

Het is geen probleem om herhaling mee te evalueren en mee op te nemen in de rapportering. Leraren moeten daarbij geen onderscheid maken tussen wat echt moet en wat herhaling is. Het is wel belangrijk dat de evaluatie valide is; dat betekent onder meer dat het aandeel van de herhaling  in het geheel van de evaluatie niet buiten proportie mag zijn. Als een leerling een tekort zou behalen voor het vak enkel en alleen omwille van wat als herhaling  aan bod kwam, dan kan dat tekort alleen niet leiden tot een clausulering. 

Het is geen probleem om extra doelen mee te evalueren en mee op te nemen in de rapportering. Leraren moeten daarbij geen onderscheid maken tussen wat echt moet en waar ze zelf voor kiezen. Het is wel belangrijk dat de evaluatie valide is; dat betekent onder meer dat het aandeel van de extra’s in het geheel van de evaluatie niet buiten proportie mag zijn. Als een leerling een tekort zou behalen voor het vak enkel en alleen omwille van wat als extra niet verplicht LPD aan bod kwam, dan kan dat tekort alleen niet leiden tot een clausulering. Het kan wel een verzwarend element vormen in het globale dossier van de leerling. 

Onderzoekscompetentie

Wat na de derde graad?

Andere

De inspectie zal zich richten op de leerplandoelen (m.i.v. + doelen), waarbij de doelzin en afbakening als één geheel worden beschouwd. 

Bij heel wat leerplandoelen heb ik mij de vraag gesteld welke lesinhouden we daar moeten aankoppelen?

De wenken bieden wat dat betreft enige ondersteuning, ze geven aan op welke manier je als leraar aan de slag kan gaan met het leerplandoel en welke items daarbij aan bod kunnen komen. 

In het JAL document kan je een inschatting vinden van de benodigde lestijd per rubriek.  In principe heb je 27 lesweken of 108 lesuren per leerjaar voor het vak Economie. Voor de realisatie van het leerplan heb je ongeveer 80% van deze tijd nodig, wat betekent dat je nog tijd hebt voor eigen accenten, werken aan de OC, enz… 

Vanzelfsprekend krijgen klassieke thema’s rond macro en micro- economie opnieuw de nodige aandacht, daarbij is er versterkte aandacht voor reflectie over economische modellen en de invloed van (snelle) technologische en maatschappelijke evoluties op de economie. 

Het leerplan is gebaseerd op de specifieke minimumdoelen die ontwikkeld werden in commissies waarin onderwijsverstrekkers, experten hoger onderwijs en leraren vertegenwoordigd waren. 

Moeten de leerplandoelen uit het leerplan FEV ook nog een apart in Economie Moderne Talen en Economie wiskunde gezien worden? Of is het voldoende om het leerplan Economie te volgen?

Dat is zeker voldoende wat betreft de leerplandoelen van het onderdeel ‘Economisch bewust’. De leerplandoelen rond financiële geletterdheid kunnen geïntegreerd worden in het vak Economie, maar zijn niet gedekt door het leerplan Economie. 

Weergaven
35 Totaal # weergaven
35 Leden weergaven
0 Openbare weergaven
Acties
0 Vind-ik-leuks
0 Vind-ik-niet-leuks
0 Opmerkingen
Delen op social netwerken
Koppeling delen
Delen via e-mail

Alstublieft in te loggen om dit te delen webpage via e-mail.