Inhoud cursus

Professionele leraren en lerarenteams

In Opdrachten voor het katholiek basisonderwijs in Vlaanderen (2013) worden leraren en schoolteams onder andere uitgenodigd tot ‘werken aan een geïntegreerd onderwijsinhoudelijk aanbod’ en tot ‘werken aan een stimulerend opvoedingsklimaat en een doeltreffende didactische aanpak’. Deze opdrachten beschrijven wat je mag verwachten van een ontwikkelingsgerichte schoolwerking. Hier inspireren ze ons om de professionele grondhouding van de leraar en lerarenteams te typeren aan de hand van tien eigenschappen.

Professionele leraren en lerarenteams...

Zij:

  • laten zich inspireren door de ‘te verwachten leeruitkomsten’ die bij elk ontwikkelveld en –thema zijn opgenomen;
  • grijpen alle leerkansen die zich voordoen aan, richten de aandacht van hun leerlingen op deze kansen en moedigen hen aan om ze te grijpen;
  • benaderen problemen als een uitdaging en zien ook obstructie of fouten als een leerkans;
  • moedigen hun leerlingen aan om door te zetten, ook wanneer leren lastig is;
  • durven platgetreden paden te verlaten en gaan actief op zoek naar nieuwe wegen die de ontwikkeling van hun leerlingen ten goede komen, durven ‘omdenken’;
  • dagen hun leerlingen uit binnen betekenisvolle contexten, benutten en creëren ontwikkelkansen;

Zij:

  • zijn geduldig en bereid om passend in te spelen op de grilligheid van leren en ontwikkelen, op sprongen die hun leerlingen soms maken in hun ontwikkeling;
  • observeren aandachtig hun leerlingen en kijken breed met het oogpunt om ze door en door te kennen;
  • proberen zich in te leven in de wijze waarop hun leerlingen de dingen ervaren en beleven, gaan in hun schoenen staan, kijken door hun ogen;
  • zoeken verbinding met de persoon van elke leerling;
  • werken met (open) opdrachten die uitnodigen tot divers leren;
  • erkennen dat leerwegen verschillend kunnen zijn en ontwerpen gevarieerde onderwijsarrangementen op maat;
  • differentiëren waar mogelijk en wenselijk;
  • panikeren niet en plaatsen de ontwikkeling van hun leerlingen in het juiste perspectief;
  • hanteren oordeelkundig de leerlijnen met ontwikkelstappen op basis van referentieleeftijden

Zij:

  • denken na over de vele facetten en de dieperliggende bouwstenen van een ontwikkeling, over de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan zodat hun leerlingen bepaalde dingen kunnen ervaren, opnemen, verwerken en weergeven;
  • frustreren hun leerlingen niet onnodig met ‘meer van hetzelfde’, maar zetten in op wat er echt toe doet;
  • hebben een goed zicht op de ontwikkeling van elke leerling en stemmen de verwachtingen daar op realistisch-ambitieuze wijze op af;
  • zien en benutten de samenhang tussen de ontwikkelvelden,-thema’s en hun onderliggende doelen en leerinhouden

Zij:

  • gaan steeds op zoek naar wat een leerling nodig heeft om een volgende stap in zijn ontwikkeling te zetten;
  • zijn bedachtzaam voor ontluikende groei bij hun leerlingen; volgen de ontwikkeling van hun leerlingen op een systematische en effectieve wijze op;
  • stimuleren hun leerlingen om denkhandelingen uit te voeren met competentere anderen in hun omgeving (andere leerlingen, leraren, volwassenen …);
  • vermijden onnodige drempels en bruuske overgangen in de ontwikkeling van hun leerlingen; bewaken dat hun aanbod niet té moeilijk, té gemakkelijk of de volgende stap té groot is;
  • respecteren ‘het kind zijn’ van hun leerlingen in leren en leven; stemmen de individuele leer- en zorgbehoefte van een leerling of een groep leerlingen, de hierbij passende interactiestijl, de inhouden die aansluiten bij de aanwezige of nog te ontwikkelen competenties en de taakkenmerken op elkaar af;
  • hanteren de leerlijn als persoonlijk didactisch- pedagogische handvat, eerder dan als maatstaf voor de ontwikkeling van hun leerlingen;

Zij:

  • erkennen dat leren een zaak is van leraar én leerling, nemen hun leerlingen serieus en betrekken ze bij de vormgeving van hun onderwijs;
  • geloven in de wederkerigheid tussen leraar-leerling(en) en leerling-leerling, stimuleren en verrijken de interactie die nodig is om deze wederkerigheid te onderhouden;
  • zetten in op betekenisonderhandeling door: voorkennis te appelleren, te onderhandelen met hun leerlingen, te zoeken naar nieuwe verbindingen, doelen en inhouden te expliciteren …;
  • beseffen dat de ‘leraar er toe doet’ en engageren zich vanuit hun professionaliteit en persoonlijkheid ten volle voor hun leerlingen;
  • mediëren door o.a. te bemiddelen en te faciliteren vanuit een krachtige vraagstelling om hun leerlingen tot eigen antwoorden te brengen;
  • begeleiden op expliciete wijze de processen die bij hun leerlingen leiden tot een verandering van hun denken, handelen en voelen;
  • houden bij het aanbod, de werkvormen en de organisatie van het leren rekening met de leef- en belevingswereld van hun leerling en met de wijze waarop en de context waarbinnen die leerling kan en wil leren;'

Zij:

  • geven betekenis aan inhouden, aan opdrachten … zodat hun leerlingen deze begrijpen en als relevant en nuttig ervaren ;
  • creëren betekenisvolle contexten die zin hebben en zin geven;
  • nodigen hun leerlingen uit om het nieuw geleerde te verbinden met eerdere leerervaringen, om nieuwe verbanden te leggen, er iets nieuws mee te creëren en het zelf toe te passen;
  • geloven dat wat echt boeit een grotere ontwikkelwaarde heeft en blijven zoeken naar inhouden waarbij de ontwikkelvelden- en thema’s op een samenhangende, zinvolle manier aan bod komen;
  • dompelen hun leerlingen onder in nieuwe contexten die rijke ervaringen bieden waardoor die leerlingen eigen interesses, voorkeuren en talenten ontdekken;
  • bieden ook voldoende ervaringskansen met betrekking tot leerinhouden waar hun leerlingen minder of geen voeling mee hebben opdat zij deze ook leren waarderen en erkennen als ‘de moeite waard’;
  • stimuleren hun leerlingen om actief op zoek te gaan naar nieuwe ontdekkingen en ervaringen waardoor ze hun leefwereld verbreden en beseffen dat er veel te beleven en te leren valt;
  • zetten hun leerlingen aan tot nadenken binnen welke andere contexten ze de nieuw verworven kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes nog kunnen inzetten;

Zij:

  • zorgen ervoor dat de leefwereld van hun leerlingen bijdraagt tot en onderwerp is van hun leren;
  • brengen de omringende cultuur binnen als bron van leren en hebben daarbij aandacht voor zowel de individuele als de groepsidentiteit van hun leerlingen;
  • zijn zich bewust van het autobiografisch perspectief waarmee leerlingen en zijzelf de werkelijkheid ervaren en beleven en spelen daarop in met onderwerpen die aansluiten bij hun meervoudige identiteit en de diverse rollen die ze opnemen in het dagelijkse leven;
  • stimuleren een onderzoekende en ondernemende grondhouding bij hun leerlingen;
  • verkennen samen met de leerlingen de wereld en nodigen hun leerlingen uit om de wereld te verkennen en hun wereld in de klas te brengen;
  • trekken zoveel als mogelijk met hun leerlingen de wereld in om er aan en in de werkelijkheid te leren en brengen die werkelijkheid ook in de klas;
  • zorgen voor betekenisvolle taken die functioneel, motiverend, relevant en uitdagend zijn;
  • gaan op zoek naar inhouden waarbij (meerdere) ontwikkelvelden op een logische, zinvolle manier aan de orde komen;
  • hebben er aandacht voor dat leerinhouden waar hun leerlingen weinig voeling mee hebben toch door hen worden ervaren als ‘de moeite waard’;

Zij:

  • maken tijd om met de leerlingen te reflecteren op de leer- en ervaringsprocessen en stellen daarbij vragen als: Wat heb je gedaan? Wat weet je nu meer? Wat heb je geleerd over jezelf, over jouw manier van leren en leven? …
  • maken cognitieve processen (denken, voelen en handelen) zichtbaar door ze om te zetten in taal (innerlijke spraak) en erover te communiceren;
  • maken hun leerlingen bewust van hun eigen gedachten, ideeën, innerlijke vragen …;
  • bieden hun leerlingen kansen om via ‘modeling’ te leren van de leraar en van andere leerlingen;

Zij:

  • vertrekken bij het ontwerpen van hun onderwijsarrangementen vanuit een goed overwogen focus;
  • creëren een krachtige leeromgeving;
  • hebben aandacht voor de vele gezichten van leren en ontwikkelen en bieden rijke en gevarieerde ervaringskansen voor elke leerling;
  • gaan op regelmatige basis de effectiviteit van hun onderwijsaanbod na door: praktijkonderzoek, teamoverleg, kindcontacten, analyse van de leerlingenresultaten en welbevinden van de leerlingen …;

Zij:

  • hebben vertrouwen in het eigen kunnen;
  • voelen zich verbonden met de visie, de inhouden en doelen van Zin in leren! Zin in leven!;
  • voelen zich en zijn deel van een team waar ze genereus aan meebouwen;
  • ontwerpen en reflecteren vanuit een grondige pedagogische, inhoudelijke en didactische kennis;
  • groeien als bemiddelaar in de leer- en ontwikkelprocessen van leerlingen;
  • willen zichzelf ‘voeden’ en geloven dat ook hun eigen professionele identiteit evolueert;
  • onderzoeken hun onderwijskwaliteit en sturen waar nodig bij in functie van een nog betere ontwikkeling bij hun leerlingen;
  • zijn bereid zich blijvend te verdiepen in het leerplan Zin in leren! Zin in leven! en de eraan verbonden visie, inhouden, toepassingen, instrumenten en uitrusting …

Gedurende hun loopbaan ontwikkelen leraren meer en meer competenties die het leren van hun leerlingen ten goede komen. Belangrijke stimuli daarbij zijn vorming, leerplandiscours, engagement in lerende netwerken, studie, raadplegen van bronnen, professionele uitwisseling, de durf om te experimenteren, formatieve kwaliteitszorg …

De hierboven opgesomde eigenschappen kunnen leraren en lerarenteams helpen om te reflecteren op de eigen onderwijsopvattingen en het onderwijskundig handelen dat er uit voortvloeit.

 terug naar leerpad

Weergaven
0 Totaal # weergaven
0 Leden weergaven
0 Openbare weergaven
Delen op social netwerken
Koppeling delen
Delen via e-mail

Alstublieft in te loggen om dit te delen webpage via e-mail.